In het coalitieakkoord ‘Een frisse start” is opgenomen om het risicomanagement en de financiële buffers door te ontwikkelen. Er dient inzicht te komen tot een heldere indeling van de incidentele en structurele risico’s. Daarnaast moet er een helder kader komen waarmee duidelijk wordt op welke wijze de gemeente met haar reserves dient om te gaan en hoe deze in verhouding staan tot het risicoprofiel. Dit nieuwe kader ligt er nog niet
Ook de definitie van wat risico's zijn is onderdeel van deze doorontwikkeling. Zolang er nog geen nieuw kader ligt, houden wij vast aan de huidige werkwijze en definities.
In lijn met deze opdracht hebben we wel al een aantal begripsaanpassingen doorgevoerd. Daarnaast komen we in het vervolg nog even terug op de structurele risico’s.
Gevormde reserves
De gemeente heeft per begin 2020 circa € 400 miljoen aan reserves.
Reserves kunnen worden ingedeeld in ‘bestemde reserves’ (geel), ‘risico reserves’ (groen) en de ‘buffer’ (blauw). De buffer en de risicoreserves vormen tezamen de algemene reserves van de gemeente Almere. De risicoreserves zijn bedoeld om de verwachte verliezen (dit noemen wij conform de kadernota risico’s) af te dekken. De buffer dient om onverwachte verliezen op te kunnen vangen. Als de omvang van de risicoreserves kleiner is dan de verwachte verliezen hebben we naar verwachting onvoldoende middelen om verliezen in de toekomst op te vangen.Voor de buffer hebben we nog geen benodigde omvang bepaald. De benodigde omvang van de buffer dient bepaald te worden bij de doorontwikkeling van het risicomanagement en de buffers. In het coalitieakkoord is afgesproken dat de buffer aan het einde van de coalitieperiode een omvang heeft van € 60 miljoen
In de buffer zat bij de begroting 2020 € 32 miljoen. Bij de Perspectiefnota 2021 halen we hier € 10 miljoen uit om tekort in 2020 af te dekken. In het coalitieakkoord is afgesproken dat vanuit de winst uit het grondbedrijf jaarlijks bij de begroting minimaal € 10 miljoen wordt gespaard. We hebben in deze raadsperiode nog twee begroting te gaan, per saldo € 20 miljoen. Ook dient de spaarachterstand van € 8 miljoen te worden ingelopen.
Verderop in deze paragraaf wordt inzicht gegeven in de dekkingsgraad van de algemene reserves,
Het grootste deel van de reserves heeft een bestemming (€ 281 miljoen). € 87 miljoen hiervan zijn beklemde middelen binnen de algemene reserves. Dit betreft:
- € 6 miljoen voor de uitvoering van de ambities beheer en onderhoud en stedelijke vernieuwing uit het coalitieakkoord;
- € 46 miljoen voor het sluitend maken van de meerjarenbegroting (inclusief de perspectiefnota 2021), de resultaatbestemmingen in deze jaarrekening en de stelpost onvoorzien voor de jaren 2020 en 2021
- € 35 miljoen voor verplichtingen binnen het grondbedrijf voor toekomstige ontwikkelingen, waardering van gronden en verwachte tekorten die nog niet in de grondexploitatie zijn verwerkt.
Er zit € 194 miljoen binnen de reguliere bestemmingsreserves. Hierdoor lijkt het alsof er veel vrij inzetbare middelen zijn, maar dit is niet het geval. € 81 miljoen hiervan zijn reserves voor afschrijvingskosten van investeringen. Daarnaast zit er € 64 miljoen binnen het FVA, € 11 miljoen in de reserve sociaal domein en € 8 miljoen in de reserve Floriade. Op al deze reserves zitten zeer beperkende bestedingsvoorwaarden.
Hoe gezond zijn onze gemeentefinanciën?
We zien ook de nodige risico’s binnen de grondexploitatie. Mocht zich een crisis voordoen met betrekking tot de woningmarkt, dan zullen net als in de vorige raadsperiode verliezen moeten worden genomen. De aangescherpte regels met betrekking tot de grondexploitatie en onze eigen beheersingsmaatregelen hebben er echter toe geleid dat we hier beter op voorbereid zijn dan op de vorige crisis.
In de paragraaf grondbeleid wordt nader ingegaan op de vermogenspositie en de risico's binnen het grondbedrijf. De reserve van het grondbedrijf heeft een vrije ruimte van € 32 miljoen. Dit komt voor een groot deel door een positieve bijstelling van het risicoprofiel (van de negatieve grondexploitaties). Maar ook door de winstneming in 2019 en het in exploitatie nemen van gronden in Stichtsekant.
Effecten coronapandemie
In het voorjaar van 2020 zijn wij geconfronteerd met de gevolgen van de wereldwijde corona-pandemie (COVID-19). De gevolgen voor de gemeente zijn ingrijpend. De exacte impact is bij het opmaken van deze jaarrekening nog niet duidelijk, en zal mede afhankelijk zijn van de uiteindelijke duur en omvang van deze crisis. De Rijksoverheid heeft een groot pakket aan steunmaatregelen in het leven geroepen om de crisis het hoofd te bieden. Het Centraal Planbureau (CPB) heeft meerdere scenario’s in beeld gebracht, maar ondanks de steunmaatregelen resulteren alle scenario’s in een economische recessie in 2020 en mogelijk ook in 2021.
Inwoners, lokale ondernemers, zorginstellingen maar bijvoorbeeld ook sport- en cultuurinstellingen worden met de gevolgen geconfronteerd. Dit geldt ook voor de gemeentelijke organisatie zelf. Wij treffen maatregelen om deze gevolgen zo veel als mogelijk te beperken. Dit brengt aanzienlijke kosten met zich mee en leidt naar verwachting ook tot minder inkomsten. Onduidelijk is nog in welke mate de Rijksoverheid hieraan zal bijdragen. Op dit moment anticiperen wij op de ontwikkelingen en proberen wij de uitdagingen het hoofd te bieden. De komende periode zal meer duidelijkheid ontstaan over de omvang van de financiële effecten. Voor zover dan bekend zullen wij deze verwerken in de Programmabegroting 2021, ook voor het lopende begrotingsjaar 2020. Wij schatten in dat onze financiële positie toereikend is om deze effecten op te vangen, maar sluiten niet uit dat daarvoor de nodige bezuinigingsmaatregelen getroffen moeten worden.
Bij deze jaarrekening treffen we financieel gezien een buffer voor de gevolgen van corona van € 32 miljoen. Deze buffer is bedoeld voor zowel de mogelijke effecten van Corona op het grondbedrijf als de mogelijke effecten die gemeentebreed gaan spelen. Bij de begroting zullen we meer inzicht te hebben in de financiële effecten van het corona virus. Op dat moment kunnen we ook een besluit nemen over de inzet van deze buffer.
Structurele risico's in de begroting
We hebben nog geen kader hoe we omgaan met structurele risico’s. Dit betekend dat op het moment dat zich structurele tekorten voordoen, en we ontvangen geen extra middelen uit het gemeentefonds, we moeten bezuinigen. Of en hoe we een structurele buffer kunnen aanleggen is onderdeel van de doorontwikkeling van de buffers en het risicomanagement. Zo lang we geen structurele buffer hebben nemen we onze belangrijkste structurele risico’s incidenteel op. Het gaat om de volgende risico’s:
- Volumegroei van het sociaal domein (structureel risico van circa € 6 miljoen)
- Invoering van de Omgevingswet en de wet private kwaliteitsborging van circa € 3 miljoen
- Invoering van de nieuwe wet inburgering (circa € 0,5 miljoen)