Jeugdhulp zonder verblijf met beschikking (2,5 N)

De kosten voor jeugdhulp zonder verblijf zijn ten opzichte van 2018 met circa 17% toegenomen. De stijging is onder andere te zien bij de behandelingen op grondslag psychiatrie (JGGZ) met name specialistische GGZ. Hier binnen is het hoge aantal kinderen met een basisschoolleeftijd opvallend. De verwijzingen verlopen voornamelijk via de huisarts, buiten ‘controle’ van de gemeente.

Het aantal meldingen aan Veilig Thuis kindermishandeling is in 2019 met circa 44% gestegen naar 3.385. Dit komt vooral door de nieuwe landelijk verplichte meldcode voor instellingen die met jeugdigen werken. De meeste meldingen worden overgedragen aan de JGZ met verzoek te beoordelen of jeugdhulp nodig is. Hierdoor is het gebruik van jeugdhulp gestegen.

Almere is niet uniek als het gaat om de groei van de jeugdhulp. Uit extern onderzoek in opdracht van de VNG blijkt een landelijke maatschappelijke trend van ‘autonoom’ groeiende jeugdhulp, met name GGZ behandeling.

Bij de programmabegroting 2020 is met een stijging van de uitgaven voor de jeugdhulp zonder verblijf rekening gehouden. Voor ongeveer € 1 miljoen is een risico opgenomen. De analyse naar de oorzaken van de overschrijding is nog niet afgerond.

Top specialistische jeugdhulp (0,4 N)

Het nadeel komt voor de helft door onvoorziene uitgaven over voorgaande jaren en voor de andere helft door extra uitgaven in het jaar 2019. De inkoop van deze jeugdhulp vindt landelijk plaats. Landelijk zijn raamcontracten met hoog specialistische verblijf en behandelvoorzieningen afgesloten. Verwijzingen verlopen bijna in alle gevallen via artsen maar ook via rechterlijke vonnissen. Kenmerkend is dat de kosten per individu erg oplopen. Daarmee zijn de uitgaven moeilijk voorspelbaar.

Wmo Ondersteuningsarrangementen (lokaal en huishoudelijke hulp) (0,4 N)

Door onder andere de invoering van het abonnementstarief is het aantal Wmo cliënten afgelopen jaar fors toegenomen. In het laatste kwartaal zien we een nog forsere toename.  De kosten liggen hierdoor € 0,5 miljoen hoger dan begroot. De kosten voor de huishoudelijke hulp zijn hierdoor ook met € 0,3 miljoen toegenomen. Omdat ook de eigen bijdragen € 0,4 miljoen zijn toegenomen, is er per saldo sprake van een nadeel van € 0,4 miljoen.

Overige lokale Wmo activiteiten (0,4 V)

Dit bestaat uit diverse kleine voordelen:

• € 0,1 miljoen lagere subsidie voor gezinsondersteuning Dit komt door tijdelijk capaciteitsgebrek bij het expertteam een doordat de subsidie voor het sociaal stedelijk team niet volledig is gebruikt.
• € 0,1 miljoen lagere kosten door minder verstrekte PGB's.
• € 0,1 miljoen lagere kosten voor applicatiebeheer.
• € 0,1 miljoen voordeel vanwege lagere kosten bij het MO Platform.

Projectkosten ondersteuningsarrangementen (0,2 V)

Dit project loopt door naar volgend jaar. Hierdoor zijn de kosten voor inhuur en externe expertise  lager uitgevallen. Hiervoor wordt bij de perspectiefnota 2021 opnieuw geld gevraagd.

Vervoerskosten gehandicapten (0,3 V)

Er is een voordeel van € 0,3 miljoen op de vervoerskosten, door lager gebruik.

Terugvordering subsidie coöperatie JGZ (0,4 V)

Er is in 2018 subsidie beschikbaar gesteld voor de vorming van de coöperatie JGZ (Zorggroep Almere en GGZ) en de frictiekosten die hier aan verbonden zijn. In werkelijkheid zijn deze frictiekosten lager dan verwacht. Daarom is er circa € 0,2 miljoen teruggevorderd.
In 2019 zijn er extra middelen beschikbaar gesteld voor perspectiefregie. Met deze middelen zou de JGZ een doorontwikkeling maken, zodat naast de toewijzing van zorg ze ook regie voeren op de zorgverlening. Bijvoorbeeld door contact te houden met de klant en te bepalen of de zorg effectief is. Deze middelen zijn niet uitgegeven doordat de rekrutering van extra personeel bij de JGZ vertraging heeft opgelopen.

Overige afwijkingen (0,2 V)

Op een aantal punten is er vertraging op de planvorming en uitvoering. Het gaat hier bijvoorbeeld om lagere kosten voor de brandpuntfunctionarissen, proces coördinatoren, de eigen kracht centrale en preventieve gezinsinterventies.

Beschermd wonen (1,7 V)

Voor het beschikbaar stellen van plekken beschermd wonen stellen wij als gemeente subsidie beschikbaar. Omdat gedurende het jaar niet alle plekken 100% zijn bezet is er sprake van onderbezetting. In de begroting houden we hier rekening mee. Uit de aangeleverde kwartaalrapportages van de instellingen blijkt dat de onderbezetting op de plekken beschermd wonen groter is dan verwacht. Dit wordt met name veroorzaakt door de lagere bezetting van de satellietwoningen van Kwintes. Hierdoor wordt er naar verwachting in totaal € 1,4 miljoen extra subsidie teruggevorderd. Verder zien we nog een voordeel van € 0,3 miljoen op de PGB uitgaven en overige kosten.

Maatschappelijke opvang en vrouwenopvang (0,6 V)

Het voordeel bestaat uit meerdere onderdelen

• € 0,1 miljoen door het lager vaststellen van drie subsidies maatschappelijke opvang uit 2018.
• € 0,1 miljoen lagere uitgaven voor vrouwenopvang. Belangrijke reden is dat er in het najaar extra middelen van het Rijk zijn ontvangen. In 2019 zijn deze middelen niet volledig uitgegeven.
• € 0,1 miljoen lagere uitgaven voor toezicht op de Wmo taken. In 2019 zijn extra middelen beschikbaar gesteld om het toezicht op de Wmo te intensiveren. De bemensing van toezicht bij de GGD in 2019 heeft later plaatsgevonden.
• € 0,2 miljoen lagere uitgaven door vertraging pilot veiligheidshuis doordat deze later is gestart. Het vinden van een goede projectleider en het samenstellen van het interventieteam kostte meer tijd dan verwacht. Bij deze pilot worden 50 personen / gezinnen intensief en langdurig begeleid middels een multidisciplinaire aanpak. De uitgaven lopen door in 2020.
• € 0,1 miljoen lagere uitgaven voor diverse projecten

Storting in reserve sociaal domein (2,3 N)

Beschermd wonen en maatschappelijke opvang en vrouwenopvang zijn regionale taken. Conform afspraak wordt het voordeel verrekend met de reserve sociaal domein. In de regio wordt bepaald hoe de overgebleven middelen worden ingezet

Crisisopvang (0,1 N)

Door een tekort aan crisisopvangplekken en door het opvangen/ begeleiden van gezinnen afkomstig uit het woonproject Diamondiaal zijn er extra kosten gemaakt.

Bevolkingsvolgende voorzieningen (0,3 V)

Door onduidelijkheid over de bezuiniging bij Stad & Natuur is vertraging ontstaan in de uitvoering van de voorziening Natuur en Milieu Educatie in Almere Poort.

Algemene voorzieningen welzijn (0,3 V)

Voor het opzetten van de onafhankelijke cliëntondersteuning zijn € 0,1 miljoen minder kosten gemaakt. Een aantal activiteiten zijn niet in 2019 uitgevoerd en lopen door naar volgend jaar. Het gaat onder andere om kosten voor projectleiding en de ontwikkeling van de website en het registratiesysteem. Hiervoor wordt een voorstel tot resultaatbestemming gedaan. Voorts vallen de uitgaven voor subsidies en burgerkracht € 0,2 miljoen lager uit.

Overige kleine verschillen (0,1 N)

De overige kleine verschillen tellen op tot een nadeel van € 0,1 miljoen.

De kosten voor de adviesraad sociaal domein zijn € 0,1 miljoen lager, omdat er minder geld is uitgegeven aan breed overleg. Doordat de planvorming voor diversiteit in het laatste kwartaal is komen stil te liggen, mede door vertrek van de wethouder, is hiervoor € 0,2 miljoen minder uitgegeven.
Daarnaast zijn de personeelskosten € 0,2 miljoen lager dan begroot.